Het begrip konkel heeft 2 verschillende betekenissen:
1. konkel - KONKEL, v. (-s), (veroud.) spinrokken;
— slonzige vrouw, inz. iem. die zich met knoeierijen inlaat, goed uit de huishouding verkoopt en het daarvoor ontvangen geld verspilt;
— (gew.) koffiepot;
— (gew.) vaatdoek, vod; (Zuidn.) draaikolk; vanhier (fig.), in de konkels zitten, in de verlegenheid KONKELTJE, o. (-s).
2. konkel - KONKEL, m. (-s), (w. g.) kink, slag, draai om de ooren.