konkel
(1906) (Barg.) koffieketel. • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel I. De sociologische structuur der Nederlandsche taal. 1914) • Leve de twee zwaantjes met den koperen konkel! (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1925) • (J.G....