Werkwoorden vervoegen
kluizen
Tegenwoordige tijd kluizen
Ik kluis
Jij kluist
kluis jij?
U kluist
Hij/Zij/Het kluist
Wij kluizen
Jullie kluizen
Zij kluizen
Verleden tijd van kluizen
Ik kluisde
Jij/U kluisde
Hij/Zij/Het kluisde
Wij kluisden
Jullie kluisden
Zij kluisden
Voltooid deelwoord van kluizen
gekluisd
Tegenwoordig deelwoord van kluizen
kluizend