Gepubliceerd op 13-09-2018

Katrol

betekenis & definitie

V. (-len), eene cirkelvormige schijf, tot het opnemen van een koord aan haren omtrek van eene groeve voorzien, die om eene spil draait, welke door een beugel of huisje gedragen wordt; men heeft vaste katrollen en losse of beweegbare katrollen : eene katrol, wier beugel vastgemaakt is, heet eene vaste katrol; laat de beugel zich met den daaraan hangenden last op en neer bewegen, dan heet de katrol eene losse katrol;

— blok met schijf erin: dubbele katrol. KATROLLETJE, o. (-s), kleine katrol.