Wat is de betekenis van Katrol?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

katrol

katrol - Zelfstandignaamwoord 1. (techniek) een werktuigonderdeel dat het mogelijk maakt een last met een beperkte kracht op te hijsen, te laten zakken of te verplaatsen Synoniemen blok Verwante begrippen hijskraan, lift, takel, windas

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

katrol

katrol - zelfstandig naamwoord uitspraak: ka-trol 1. een wieltje waar een touw langs loopt in een apparaat om mee te hijsen ♢ voor het naar binnen hijsen van de piano gebruikten we de katrol aan de hijsbalk 2. rol waarover het snoer va...

2024-03-29
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

katrol

katrol - lichtekooi; eig. ‘soort visnet’? (vgl. net en het met vissen samenhangende erotische begrippencomplex). In het Westvlaams. Gy vuylen caterol, De kluchte v. d. vermaerden Philosoph Diogenes 11 [ie h. 19e e.].

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

katrol

toestel waarmee swaar gewig deur middel van toue en skywe gehys word; rol wat tou opdraai; bandskyf.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Katrol

s., katrol, blok (it), skiif.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Katrol

v. (-len), 1. gestel bestaande uit een cirkelvormige schijf, tot het opnemen van een koord aan haar omtrek van een groeve voorzien, die om een spil draait, welke door een beugel of huisje gedragen wordt, dienende om lasten die aan het koord bevestigd worden op te hijsen, te laten zakken of anderszins te verplaatsen; ook om een koord met een tegenwi...

2024-03-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Katrol

(Lat. quatuor, vier[schijfsblok]), draaibare schijf, waarover een touw loopt, dienend voor het opheffen van lasten; z ook takel.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

katrol

v. katrollen, katrolletje (1 schijf v. e. takelblok; blokschijf, katrolschijf; 2 hijsblok: huis, schijf en bout; 3 gegroefde schijf, waarover de koord v. e. tegenwicht [deurgewicht, raamlood] loopt; 4 in een beugel draaiende geleischijf voor een trapkoord, het koord v. e. tuimelraam enz.; 5 rol of trommel, waarmee het snoer v. e. sleephengel op- en...