KAASNAP, m. (-pen), eene soort van lekbak : (in de kaasmakerijen); kaasvorm;
...PAKHUIS, o. (...huizen);
...PERS, v. (-en), werktuig om de wrongel in den kaasvorm te persen, of om de reeds gevormde kazen eene voldoende dichtheid te geven;
...REUK, m.;
...RIJNSEL, o. kaasleb;
...STOF, : v. eene eiwitachtige stof in de melk, caseïne;
...STOLP, v. (-en), kaasglas;
...STREMSEL, o. . kaasleb;
...TOBBE, v. (-n), stremvat;
...VAT, o. (-en), kaasvorm;
...VERF, v. (...verven), om de korst der kaas te verven;
...VERGIFTIGING, : v. vergiftigingsverschijnsel dat het gevolg is van in staat van ontbinding verkeerende oude kaas;
...VLIEG, v. (-en), zeker tweevleugelig insect, welks made in de kaas leeft (piophila casei);
...VORM, in. (-en), waarin kaas gemaakt wordt;
...WAAG, v. (wagen), stedelijke waag tot het wegen van groote hoeveelheden kaas;
...WINKEL, | m. (-s);
...WRONGEL, v. gestremde kaasstof.
KAATJE, o. (-s), verkleinde vrouwennaam voor Catharina;
— (spr.) 't is gedaan met Kaatje, het is uit, er is niets meer aan te doen;
— morgen, als Kaatje verjaart, nooit;
— 't is een Hollandsch Kaatje, eene echt Hollandsche vrouw of meisje, KAATS, v. plaats, waar de (kaats)bal valt; de kaats winnen, de kaats teekenen, de kaats missen;
— (w. g.) (fig.) hij weet de kaats wel te teekenen, hij weet wel in zijn voordeel te rekenen; teeken die kaats, let daarop, onthoud dat.