Gepubliceerd op 24-02-2020

Kaan

betekenis & definitie

Het begrip kaan heeft 3 verschillende betekenissen:

1. kaan - KAAN, v. (kanen), (nat. hist.) griet, een lekkere platvisch (rhombus vulgaris).

2. kaan - KAAN, v. (kanen), uitgesmolten vetstukjes, vetkorrels, reuzelkanen. Zie KAAI (2e art.);
— (gew.) gedroogd vuil in de hoeken der oogen, slapers. KAANTJE, o. (-s), klein stukje uitgesmolten vet of reuzel; kaantjes op het brood eten;
— (gew.) dat is een kaantje, een buitenkansje.

3. kaan - KAAN, v. (kanen), schuit met vlakken bodem, van zeer verschillende grootte.

< >