Wat is de betekenis van kaan?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kaan

uitgebraden vet. stukje uitgebraden spek of vet; kaantje. Voorbeelden: De kanen die op het hete vet dreven werden er met een schep afgehaald, op stukken pakpapier gestoten en met verweerde, grote vingers beetgepakt. Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, 1983

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kaan

1) (1926) (zeem.) de chef van de equipage, vooral wanneer het een opschepper is. Vernoemd naar de kaantjes van de Zeeuwse rijsttafel. • Een klep, een kaan, een paplap, een leerling -misschien wist u nog niet dat een Hellevoeter daarmee een adjudant-onderofficier, een schipper, een ziekenverpleger en een jong matroosje bedoelt. (Nieuwe Rotterda...

2024-03-29
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Kaan

Zie Johannes

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kaan

kaan - Zelfstandignaamwoord 1. knapperig uitgebakken overblijfsel van een stuk(je) varkensspek ook wel uitgebakken speklap, (met of zonder zwoerd) 2. (verouderd) een vliezige bovenlaag Op beschimmelend bier vormt zich een kaan. kaan - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud te...