Gepubliceerd op 13-09-2018

Inwonen

betekenis & definitie

INWONEN, (woonde in, heeft ingewoond), in zekere plaats wonen; bij iem. gehuisvest zijn: zijne moeder woont bij hem in; (godg.) de inwonende genade (zooals men bij den heiligen doop ontvangt); eene inwonende (aanklevende) zonde. INWONING, v. het inwonen : kost en inwoning, voeding en huisvesting.

< >