INTREDE, INTREE, v. plechtige inkomst: Zondag a.s. zal de nieuwe dominee zijn intree doen;
— zijn intrede doen in de maatschappij, daarin zich vertoonen, optreden; ook gezegd van het eerste verschijnen in gezelschappen (van jonge meisjes); aanvang: bij de intrede van het nieuwe jaar;
— entrée : vrije intree.