Gepubliceerd op 02-09-2018

Dominee

betekenis & definitie

DOMINEE, (van DOMINUS), m. (-s), titel van de Hervormde predikanten (in Nederland);

daar gaat een dominee voorbij, gezegd wanneer het eensklaps stil in een gezelschap wordt;
— dominee, brand je bekje niet, gemeenzame uitroep om aan te duiden, dat de spijs of drank heet is;
— een blikken dominee, scheldnaam voor een zeer rechtzinnig predikant, ook voor een evangelist, iem. die voorgaat in eene godsdienstoefening zonder dominee te zijn;
— wie is dominee? wie heeft het (domino) spel gewonnen
— volksbenaming voor den kramslijster of beflijster.