intrede
intrede - Werkwoord (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van intreden
Wiktionary (2019)
intrede - Werkwoord (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van intreden
Muiswerk Educatief (2017)
intrede - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-tre-de 1. het binnenkomen ♢ we volgden de intrede van Sinterklaas 1. zijn intrede doen [in gebruik raken] Zelfstandig naamwoord: ...
Van Dale Uitgevers (1950)
INTREE, v., 1. het in-, binnentreden; — feestelijke, plechtige inkomst; — ambtsaanvaarding : Zondag a.s. zal de nieuwe dominee zijn intree doen; — vand. ook de predikatie bij die gelegenheid; 2. (fig.) zijn intrede doen in de maatschappij, zich daarin vertonen, optreden; ook: in zwang, in gebruik komen; — d...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(liturgie). In het Oosten (heden in den Byzantijnschen en, van dezen overgenomen, in den Armeenschen ritus) heeft na de Voormis de zgn. groote intrede plaats: de rondvoering (onder den zang van het cherubicon) der in de prothesis gereedgemaakte offergaven, door de kerk heen naar het altaar. Een dgl. i. heette in den Gallicaanschen ritus Sonus (wege...
Jozef Verschueren (1930)
('intrede) v. het → intreden 1. (I) : zijn ergens doen. 2. (II 1) : zijn doen in de wereld; zijn doen, als predikant zijn ambt aanvaarden in een gemeente, door het houden van een predikatie. 3. (II 2) : bij de van het nieuwe jaar; de winter had zijn gedaan.
F.W. Grosheide (1926)
Op de bevestiging van een predikant volgt zijn intrede in den dienst des Woords. Beide zijn dan ook wel te onderscheiden. De bevestiging is naar Gereformeerde opvatting de openlijke inleiding tot het ambt, en had van ouds meestal in de morgengodsdienstoefening plaats. De intrede, die op de bevestiging volgde, op het platteland meestal in de middag-...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: