Gepubliceerd op 13-09-2018

Inspannen

betekenis & definitie

INSPANNEN, (spande in, heeft ingespannen), voor den wagen spannen : de paarden inspannen; ik zal maar gaan inspannen; (Zuidn.) kort ingespannen zijn, kort aangebonden, spoedig boos zijn;

—van het noodige voorzien ; ik heb hem behoorlijk ingespannen, toen hij het huis uitging;
— (fig.) al zijne krachten inspannen, zijn best doen; zich inspannen, zijn best doen, de uiterste pogingen aanwenden; ingespannen, zijn uiterste best doende: men kan niet altijd ingespannen zijn; ik heb mij met dit werk te veel ingespannen, te veel van mijne krachten gevorderd;
— (Zuidn.) tegen iem. een proces inspannen, hem een proces aandoen ;
— (Z. A.) iem. met iets belasten, inz. met eene kerkelijke waardigheid bekleeden;
— (bw.) ingespannen bezig zijn. INSPANNING, v. (-en), dat kost, vordert inspanning; met inspanning van alle krachten.