INSNIJDEN, (sneed in, heeft ingesneden), eene snede in iets maken : den bast van een boom insnijden;
— door middel van insnijding graveeren: zijn naam insnijden;
— (heelk.) koppen zetten, kerven (de huid):
— de rozen insnijden, besnoeien;
— een regel laten inspringen. INSNIJDING, v. (-en), het insnijden, de snede.