Wat is de betekenis van inspringen?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

inspringen

(begin 20e eeuw) (Amsterdam) inbraken. Zie ook inspringer*. • inspringen, inbraken, Querido Jordaan. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inspringen

inspringen - Werkwoord 1. ergatief met een sprong zich in iets begeven Hij is het water ingesprongen. 2. (typografie) een wat grotere kantlijn onbeschreven laten 3. ergatief een opengevallen plaats innemen om hulp te bieden Woordherkomst samenstelling van in(bijwoord) en springen(...

2024-04-28
Journalistiek begrippenlijst

Henk Vreekamp (1989)

Inspringen

standaard aantal spaties aan begin van een regel meestal om begin van een alinea te markeren.

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inspringen

v., ynspringe; -de hoek, ynsprong.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inspringen

(sprong in, is ingesprongen), 1. springende, met een sprong inkomen: de kinderen kwamen de tuin inspringen; de Maas inspringen; — (absol.) bij het touwtjespringen : jij moogt eerst inspringen; 2. (fig.) in de plaats treden voor, vervangen: je kunt wel eens een dag uitgaan, dan zal ik wel voor je inspringen ; 3. binnenwa...

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inspringen

sprong in, h. en i. ingesprongen (1 springen in iets; springende binnenkomen; 2 fig. achteruitwijken; 3 vervangen): 1. de kinderen kwamen de tuin inspringen; 2. dit huis springt nog al veel in, staat achter de rooilijn; meetk. een inspringende hoek, groter dan 180°; een inspringend stuk land, een inspringend gebied; 3. voor iem. inspringen.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

inspringen

('in) (sprong in, heeft en is ingesprongen) 1. erin springen: een sloot -. 2. springend binnenkomen: de tuin -. 3. als plaatsvervanger optreden: voor iemand -. 4. springend breken: een ruit -. 5. achter de rooilijn staan: dit huis springt in. 6. op enige afstand van de kant beginnen: de perste regel van een nieuwe paragraaf moet -.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

inspringen

(sprong in, is ingesprongen), 1. springende, met een sprong inkomen: de kinderen kwamen de tuin de rivier —; (abs.) bij het touwtjespringen: jij mag eerst -; 2. (fig.) in de plaats treden voor, vervangen: je kunt wel eens een dag uitgaan, dan zal ik wel voor je 3. binnenwaarts springen, achteruitwijken, zich ten opzichte van iets anders meer...