Gepubliceerd op 13-09-2018

Inkorten

betekenis & definitie

INKORTEN, (kortte in, heeft en is ingekort), door intrekken korter maken: een touw, de teugels inkorten;

gij moet uw verhaal wat inkorten, bekorten; (w. g.) eene schuld inkorten, allengs minder doen worden;
— iemands straftijd inkorten, korter maken; iemands gezag inkorten, het kleiner maken;
— (fig.) beteugelen, in bedwang houden : hij moet ingekort worden, hij moet korter gehouden worden;
— korter worden : de dagen zijn heel wat ingekort. INKORTING, v. (-en).