INGRAVEN, (groef in, heeft ingegraven), gravende in- of doordringen : men groef den grond tot vijftig meters in;
— begraven : een schat ingraven; (zeew.) de vaten in den ballast ingraven, ze geheel of gedeeltelijk in den ballast zetten; zich in den grond ingraven (van dieren);
— eene batterij ingraven, opstellen in eene uitgraving van het terrein achter een uit den opgeworpen grond gevormde dekking;
— zich ingraven, zich door ingraving verschansen. INGRAVING, v. (-en).