Gepubliceerd op 13-09-2018

Indo

betekenis & definitie

INDO, m. (-’s), verkorting van Indo-Europeaan, INDOEN, (deed in, heeft ingedaan), in (iets) steken, leggen, brengen (w. g.): koren indoen (in de schuur doen); mest indoen, in den grond doen ;

— (Zuidn.) inkoopen, inslaan, opdoen: zijn gerief (wat. men noodig heeft) indoen.

< >