HUISMUIS, v. (...muizen), gewone muis (mus musculus);
...MUSCH, v. (...musschen), zekere vogel, gewone musch (fringilla domestica); (fig.) iemand die altijd thuis zit;
...MUUR, m. (...muren), muur van een gebouw;
...NAAISTER, v. (-s), naaister die bij hare klanten aan huis komt werken;
...NUMMER, o. (-s), het onderscheidingsnummer der huizen in eene straat;
...OEFENING, v. (-en), huiselijke godsdienstoefening;
...ONDERWIJS, o. onderwijs dat aan huis wordt gegeven aan kinderen van ten hoogste drie gezinnen gezamenlijk (in tegenst van schoolonderwijs),
...ONDERWIJZER, m (-s);
...ONDERWIJZERES, v. (-sen), die les aan huis geeft; iem. bevoegd tot het geven van huisonderwijs;
...OPVOEDING, v. opvoeding in het huis der ouders (in tegenst. met kostschoolopvoeding);
...OPZICHTER, m. (-s), die het toezicht houdt over een huis;
...ORDE, v. (-n), benaming van sommige ridderorden ter belooning van diensten, aan het vorstenhuis bewezen : de Huisorde van Oranje, ingesteld in 1905;
...ORGEL, o. (-s), orgel voor huiselijk gebruik (in tegenst. van kerkorgel).