HIT, m. (-ten), een klein soort van paard, afkomstig van Hitland (de Shetlandsche eilanden bij Schotland) span de hit voor het wagentje; dubbele hit, grootste soort van hitten;
— een aankomend of halfwas dienstmeisje, loopmeisje; die kleine hit zal er niet van bederven, of ze een keer extra naar de deur hopt;
— klein vrouwtje, minachtend gezegd. HITJE, o. (-s).