HAZENMOND, m. (-en), het gebrek dat gewoonlijk hazenlip heet;
...OOG, o. (-en), oog van een haas; met hazenoogen slapen, met halfgesloten oogen, vandaar: los, onvast slapen;
— (geneesk.) zekere oogziekte, opkrimping der oogleden;
...OOR, o. (-en), oor van een haas; (hij vergelijking) (van een paard) lange, rechtopstaande, dicht bij elkaar geplaatste ooren; (ook) zekere schermdragende plant.