GRONDBEZIT, o. het in eigendom hebben van landerijen: gemeenschappelijk grondbezit; grond die in eigendom bezeten wordt; (ook) de gezamenlijke grondbezitters: de verminderende macht van het groot grondbezit en den adel;
...BEZITTER, m. (-s), grondeigenaar;
...BEZITTING, v. (-en), stuk land, landerijen.