GLAZIG, bn. (-er, -st), op glas gelijkende, glasachtig; (van oogen) strak, wezenloos de dood staarde uit zijn glazig oog;
— (van aardappelen) doorschijnend en hard als aardappelen doorwassen, worden ze glazig en oneetbaar. GLAZIGHEID, v.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: