Wat is de betekenis van glazig?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

glazig

(1915) (sold.) gezegd van iemand die er niet fris uitziet. • Een „boender" is een smeerlap, een vuilik, zoo goed als een „zwabber" en een „dweil", en „glazig" noemt men in de kazerne iemand, die er niet helder, niet frisch uitziet. (de Sumatra Post, 11/03/1915)

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

glazig

glazig - Bijvoeglijk naamwoord 1. als glas, op glas lijkend, glasachtig 2. als door een onheldere glazen ruit, wezenloos Op die vraag gaf de student niet meer dan een wat glazige blik. Woordherkomst afgeleid van glas met het achtervoegsel -ig Synoniemen [1] glasachtig

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

glazig

glazig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: gla-zig 1. een beetje doorzichtig, zoals glas ♢ de gekookte aardappels waren glazig 1. glazige aardappelen [doorschijnend en hard] ...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Glazig

adj., glêzich; (van aardappelen), spekkich, izich, glei; (van gort), harsich.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

glazig

bn. (1 op glas gelijkend, glasachtig; 2 bij verg. van aardappels: doorschijnend en hard, niet kruimig; van ogen: strak, wezenloos, zonder uitdrukking): 1. glazig zand; 2. glazige aardappels; glazige ogen.

2024-04-19
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Glazig

Glazig - term, gebruikt in de landbouwkunde, voor de graankorrels, waarvan de cellen van het endosperm geheel met reservestoffen gevuld zijn. Opvallend licht dringt er dan gedeeltelijk in door, waardoor de vrucht doorschijnend wordt en de korrel een meer donkere kleur krijgt. Bevatten de cellen kleine luchtholten, dan wordt het licht geheel terugge...

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

glazig

bn. (-er, -st) 1. op glas gelijkend, glasachtig: zand. 2. strak, wezenloos: -e ogen. 3. doorschijnend en hard: -e aardappelen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

glazig

bn. (-er, -st), in voorkomen op glas gelijkend, glasachtig; (van ogen) strak, wezenloos: de dood staarde uit zijn oog; (van aardappelen) doorschijnend en hard.