Het begrip gier heeft 5 verschillende betekenissen:
1. gier - GIER, m. (-en), een bekende roofvogel, die zich met krengen voedt, en waarvan eene soort, de gewone of witkoppige gier (vultur fulvus) soms in ons land voorkomt;
— de grauwe gier of monniksgier (vultur cinereus) komt in Zuid-Europa en Noord-Afrika voor;
— de blauwe gier is de kleinste der inheemsche valken (falco aesalon);
— ook als symbool van lage roofzucht; (fig.) een uiterst hebzuchtig mensch gulzige gieren, die op ons geld, als op een gewild aas, gretig afkomen.
2. gier - GIER, m. (-en), een gil (van uitgelatenheid of van schrik): toen ze dat zag, gaf ze een gier.
3. gier - GIER, m. (-en), plotselinge zwaaiende beweging de wagen nam een gier en geraakte uit het spoor; met een gier kwam hij op mij af;
— (van een schip) eene zwenking waardoor de richting der vaart verandert: een Oostindische gier, eene groote sierlijke zwenking, die een schip moet maken als het ten anker komt, of eene sloep die zal aanleggen;
— een gier doen, een geankerd schip met behulp van het roer doen gieren.
4. gier - GIER, v. draf, spoeling voor de varkens;
— vloeibare mest van het vee, (gew.) jier, ier.
5. gier - GIER, o. (-en), (gew.) uier.