GEKWISPEL, o. het telkens heen en weder slaan met een kwispel (een langen en zachten kwast): het gekwispel met een wijwaterkwast;
— (ook van eenig ander lang en buigzaam voorwerp) het gekwispel met eene zweep, eene roede, een wandelstokje enz.;
— (thans inz. van den staart van eenig dier) het aanhoudend kwispelstaarten als hij thuis komt, moet je het gekwispel van de honden eens zien.