GEKRAS, o. geschrap het gekras van eene graveerstift in eene plaat;
— het geluid van scherpe werktuigen waarmede men in of over harde voorwerpen schrapt: alles is stil: ik hoor niets don 't gekras mijner pen;
— het snijdende geluid eener viool, die op ruwe of slechte wijze bespeeld wordt: moet dat gezaag en gekras vioolspelen heeten ?;
— het rauw en snijdend keelgeluid, dat sommige vogels doen hooren, inz. raven, kraaien, uilen enz. ’t schril gekras van raaf en uil; het gekras van een nachtvogel.