Gepubliceerd op 02-09-2018

Gehardheid

betekenis & definitie

GEHARDHEID, v. door oefening, gewoonte enz. verkregen lichamelijke geschiktheid tot het verduren van allerlei ongemakken, als ontberingen, vermoeienissen enz., die óf uit het zinsverband blijken óf in eene bepaling zijn uitgedrukt; zijne gehardheid tegen allerlei vermoeienissen; bij dien zwaren bergtocht toonden de troepen eene groote gehardheid; (fig.) door wilskracht, gewoonte enz. verkregen geschiktheid tot het verduren van onaangename of smartelijke aandoeningen; het bestand zijn tegen smart, kwelling enz. gehardheid tegen ‘t leed.

< >