GEHAAT, bn. (gehater, -st), (van personen, wien men haat toedraagt of vijandig gezind is) haat opwekkend, hatelijk, het tegenovergestelde van bemind;
— zich door zijn gedrag bij iem. gehaat maken, diens haat opwekken;
— een gehate belasting, naam, haat of hevigen afkeer opwekkend.