Gepubliceerd op 02-09-2018

Gading

betekenis & definitie

GADING, v. (-en), (veroud.) de paring, vleeschelijke vereeniging van een paar (bij menschen: van man en vrouw; bij dieren: van mannetje en wijfje); (veroud.) vereeniging van met elkander gadende, overeenkomende voorwerpen, (bij uitbr.) soort:

— dat is (iets) naar mijne gading, dat is naar mijn zin, dat lijkt mij;
— zijne gading vinden, datgene waar men zin in heeft;
— dat is allemans gading niet, niet ieder kan dat betalen;
— lust om te koopen, vraag: er was heden veel gading naar vlas;
— gewilde koopwaar: veelal kwamen de kooplieden in persoon op de door hen uitgeruste schepen hun gading zoeken.

< >