Gepubliceerd op 02-09-2018

Fooi

betekenis & definitie

FOOI, v. (-en), drinkgeld, gift in geld aan een dienstbare (voor gedane moeite);

— (gew.) de fooi geven, afscheid geven, uit den dienst ontslaan;
hij heeft de fooi beet, gezegd wanneer een vogel iemands kleeren bezoedelt:
— dat is ook een fooitje, dat is me wat lekkers, dat hij mij daar gebakken heeft;
— op de bonne fooi, op goed geluk;
— (gew.) feest dat de boer na afloop van den oogst aan zijne arbeiders geeft, ook zaadfooi genoemd.