Wat is de betekenis van enkel?

2025-04-26
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Enkel

A. m. (-s), (ontl.), 1. gewricht dat de voet met het been verbindt zoals het zich uitwendig vertoont; 2. deel van de kous, dat de enkel omsluit. B. (volkst. en gew. enkeld), onbep. telw. bn. bw., I. bn., 1. niet dubbel, niet samengesteld: een stof van enkele breedte; enkel port; een enkel blad; enkel spoor; &mdash...

2025-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

enkel

enkel - Zelfstandignaamwoord 1. (m) (anatomie) gewricht dat de voet met het been verbindt 2. (n) (sport) enkelspel enkel - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet dubbel, bijvoorbeeld enkel spoor, enkele reis enkel - Bijwoord 1. niet dubbel 2. niet meer dan enkel - Voornaamwoord 1. wein...

2025-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

enkel

enkel - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: en-kel 1. één stuks, niet samengesteld ♢ wil je een enkele of een dubbele boterham? 1. een enkele reis [alleen de heenreis, geen retour] Bijv...

2025-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

enkel

(bn. en bw.) - enkele tijd later, enige tijd daarna, iets later. - enkele richting, eenrichtingsverkeer. Zo zullen auto's in enkele richting rond de basiliek en het Elisabethpark toeren terwijl de bussen dat in tegengestelde richting doen. - HN, 11-07-2002. - enkel geld, kleingeld. enkel (bw.) alleen maar, slechts.

2025-04-26
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

enkel

enkel - De gewrichten die de voet met het been (de poot) van een mens of een dier verbinden; ook gebruikt voor het grotere deel van het lichaam dat bestaat uit het slanke gedeelte van het been of de poot tussen dit gewricht en de kuit.

2025-04-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Enkel

de beide botuitsteeksels boven het spronggewricht van de voet aan de buiten- en binnenkant van het onderbeen. De binnenste knobbel is een deel van het scheenbeen, de buitenste van het kuitbeen.

2025-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

enkel

I. Als onbep. vnw. In de verb. na enkele tijd, enkele tijd later enz., enige tijd daarna, na een poosje, iets later enz.; nog enkele tijd, nog even, nog een poosje. (Gall., naar fr. quelque temps). Ik dacht: hij houdt het hier niet uit. Inderdaad, enkele tijd later verwittigde Bertrand mij dat Julien naar Holland was vertrokke...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-04-26
Ambtelijk taalgebruik

Wouter de Koning (1976)

enkel

alleen.