EIERGESTEENTE, o. zekere delfstof: kuitsteen;
...GEWAS, o. (plantk.) eierplant;
...BANDEL, m.
...KANAAL, o. (...kanalen), (ontl.) eileider;
...KOEK, m. (-en), (plantk.) zaadkoek; ook
...KOEKJE, o. (-s), koek, koekje, gebakken van zeer fijn deeg waarin eieren zijn gekneed;
...KOKER, m. (-s), toestelletje met spiritus verwarmd om eieren in te koken;
— (Z. A.)zandlooper;
...KOOPER, m. (-s);
...KOOPMAN, m.
...KOOPSTER, v. (-s);
...KORF, m. (...korven), korf waarin de vogels leggen, waarin men eieren vervoert;
— (gew.) | hij is bang voor zijn eierkorf, hij is bezorgd voor zijne gezondheid, voor zijn leven;
...KRANS, m. (-en), eierstok;
— (Zuidn.) draad met doppen van uitgeblazen vogeleieren.