Het begrip duig heeft 2 verschillende betekenissen:
1. duig - DUIG, v. (gew.) hoeveelheid hooi of stroo die men in eens aan het vee geeft.
2. duig - DUIG, v. (-en), stuk wagenschot, tot het samenstellen van vaatwerk bestemd;
— duigen blakeren, doen krimpen;
— in duigen vallen, uiteenvallen;
— (fig.) mislukken, instorten helaas , zijn geluk viel in duigen; ’t plan viel in duigen.