Het begrip druppel heeft 2 verschillende betekenissen:
1. druppel - DRUPPEL, DROPPEL, m. (-s, -en), afgescheiden bolvormig vochtdeeltje: de regen valt bij druppels; geen druppel bloed werd gestort; zij gelijken elkander als twee druppels water; vgl. bloeddruppel, dauwdruppel, regendruppel; ’t is een druppel aan den emmer, zie EMMER;
— (bouwk.) bijwerk onder kapiteelen; (apoth.) druppels, geneesmiddel dat bij druppels toegediend wordt, ook droppels. Druppeltje o. (-s), kleine druppel.
2. druppel - DRUPPEL, m. (-s), borrel (jenever); een druppel nemen, een borrel drinken; in den druppel niet spuwen, graag een borrel drinken.