Gepubliceerd op 02-09-2018

Doorkomen

betekenis & definitie

DOORKOMEN, (kwam door, is, doorgekomen), door iets komen de stoet moet hier doorkomen;

gij komt hier niet door, ik laat u niet passeeren; de menigte was zoo dicht, dat er geen doorkomen aan was;
— de zon komt door, breekt door de wolken, den mist;
— (fig.) het afmaken van een moeilijk \ werk, overwinnen van zwarigheden, doorstaan van een pijnlijken toestand al die correctie, hoe kom ik er door; hij is (er) doorgekomen, door het examen;
— (scherts.) zijn geld opmaken hij leeft of er geen doorkomen aan is;
— de koorts komt niet door, openbaart zich niet krachtig;
— (Ind.) de moesson komt door, begint te waaien en brengt de regens.