DOORGAAND, bn. een doorgaande sleutel, waarvan de stift voorbij den baard doorloopt; een doorgaande regel, waarop geene uitzonderingen voorkomen;
— doorgaande rijtuigen, wagons, wagons waarmee men een geheel traject kan afleggen (zonder overstappen);
— gewoon, steeds voorkomend eene doorgaande fout; dat is een doorgaand gebrek bij hem;
— (zeew.) eene doorgaande koelte, stijf, gelijk (thans gewoonlijk doorstaand).