DIGGEL, v. (-en, -s), (gew.) grof aardewerk, potten en pannen; de diggelen bij elkaar houden, goed op zijne zaken passen, niets verloren laten gaan;
— scherf (van aardewerk, porselein);
— aan diggelen vallen, in scherven (stukken) vallen;
— (gew.) bikkel;
—SCHIPPER, m. (gew.) pottenschipper;
...SCHUIT, v. (-en), (gew.) pottenschuit.
DIGGINGS (Eng.), mv. diamant- of goudvelden