Gepubliceerd op 02-09-2018

Derde

betekenis & definitie

DERDE, (rangtelw.) het is nu de derde week; gij zijt de derde; die brief is van den derden (dag dezer maand); dit is gewijd aan Willem den Derde(n) (III); (gesch.) de derde stand, de burgers;

— iets uit de derde hand koopen, van den tweeden eigenaar na den producent;
— de derde man brengt de spraak ant een gesprek vlot beter tusschen drie dan tusschen twee personen;
— een ander, een vreemde: wat behoeft een derde dit ie weten ?; (recht.) ieder die buiten de handeling, verbintenis staat;
— een derde, een derdedeel; twee en twee derden;
— de prijs werd met een derde verhoogd;
— (kaartsp.) drie op elkander volgende kaarten van dezelfde kleur: ik roem een derde; is mijn derde goed ?
— ten derde, in de derde plaats.