DANIG, bn. bw. zeer groot: ik heb een danigen honger;
— buitengemeen, zeer hij heeft zich danig bedrogen, verveeld;
— ik heb hem danig de waarheid gezegd, flink;
— (Z. A.) zij zijn danig met elkaar, zeer vertrouwelijk, zeer intiem.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: