Gepubliceerd op 01-09-2018

Bun

betekenis & definitie

BUN, v. (-nen), houten kist met gaatjes, waarin visch levend wordt bewaard, beun, vischkaar; (aan boord van visschersvaartuigen) bak die met water gevuld wordt en waarin de grootste en duurste visch gedurende de reis bewaard wordt;

— bun in eene barkas, opening in het midden van de sloep, door stevige hoofden aan den binnenkant omzoomd, waarin het anker hangt.

< >