BUITENKANT, m. (-en), het uitwendige van iets altijd aan den buitenkant blijven hangen, oppervlakkig oordeelen;
— het zit maar aan den buitenkant, het beteekent niet veel;
— het zit bij hem maar aan den buitenkant, zijne kennis is niet grondig;
— zeezijde, waterkant eener aan zee of rivier gelegen stad (speciaal te Amsterdam).