BUITENHOEK, m. (-en), hoek aan de buitenzijde van een voorwerp;
— (Zuidn.) hoek of wijk ver van het middelpunt van de gemeente;
— (meetk.) hoek gevormd door eene zijde en het verlengde der aanliggende zijde in elken driehoek is een buitenhoek gelijk aan de som der niet aanliggende binnenhoeken;
— (bij de snijding van twee evenwijdige lijnen door andere) hoek aan de buitenzijde der evenwijdige lijnen gelegen.