Buitenhoek
de hoek die samen met een der hoeken van een driehoek 180° vormt,
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), 1. hoek aan de buitenzijde van een voorwerp ; 2. hoek of wijk ver van het middelpunt van de gemeente; 3. (meetk.) hoek gevormd door een zijde en het verlengde der aanliggende zijde: in elke driehoek is een buitenhoek gelijk aan de som der niet-aanliggende binnenhoeken; — (bij de snijding van twee evenwijdige lijnen door and...
Jozef Verschueren (1930)
('buitәn) m. (-en) hoek buiten iets anders gelegen nl. 1. hoek aan de buitenzijde : de van het oog. 2. Meetk. hoek buiten de figuur gelegen. Tgst. binnenhoek. 3. wijk buiten een stad of dorp.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-en), 1. hoek aan de buitenzijde van een voorwerp; 2. hoek of wijk ver van het middelpunt van een gemeente; 3. hoek gevormd door een zijde en het verlengde van de aanliggende zijde: in elke driehoek is een buitenhoek gelijk aan de som van de niet-aanliggende binnenhoeken; 4. (bij de snijding van twee (evenwijdige) lijnen door een derde recht...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: