Gepubliceerd op 24-02-2020

Broos

betekenis & definitie

Het begrip broos heeft 2 verschillende betekenissen:

1. broos - BROOS, bn. en bw. (brozer, -t), zeer licht breekbaar, niet buigzaam, niet gemoedig, niet taai; glas is broos; broze eierschalen; (van ijzer) sprokkig, ontstaan door eene geringe bijvoeging van zwavel, waardoor men het goed wellen kan, doch bij roodgloeihitte scheurt het;
— (fig.) vergankelijk, sterfelijk de mensch is een broos wezen; de goederen der wereld zijn broos;
— eene broze gezondheid, die licht te verstoren is;
— het broos geluk, wisselvallig, onbetrouwbaar;
— broze vriendschap, niet hecht.

2. broos - BROOS, v. (brozen), hoog laarsje, tooneellaars, waarvan oudtijds de tooneelspelers zich bedienden om grooter te schijnen; (fig.) Thespis’ brozen, de tooneelspeelkunst.