BRANDEWIJN, m. (-en), soort van sterken drank, met 40 à 50 % alcohol; vruchten, morellen op brandewijn. Brandewijntje, o. (-s), een glaasje brandewijn (vgl. een klaartje),
—BRANDER, m. (-s);
—DRINKER, m. (-s);
—FLESCH, v. (...flesschen); de brandewijnflesch aanspreken, veel brandewijn drinken;
—FOEZEL, v. bijproduct in de brandewijnstokerijen;
—GLAS, o. (...glazen);
...DRAF, m. droesem;
—GROG, m.;
—NEUS, m. (...neuzen), jeneverneus;
—STOKER, m. (-s), brandewijnbrander;
—STOKERIJ, v. (-en);
—VAT, o. (-en);
—WEGER, m. (-s), vochtweger voor brandewijn.