BOVENTOON, m. (...tonen), hoogste hoogere toon; bijtoon op muziekinstrumenten die het eigenaardig timbre veroorzaken;
— (fig.) den boventoon voeren, het hoogste woord hebben; (ook) den meesten invloed hebben, de eerste viool spelen;
— (van zaken) gekwetste eigenliefde voerde in zijne repliek den boventoon, was er het duidelijkst in zichtbaar, kwam het meeste uit.