BOERSCH, bn. bw. als een boer; landelijk;
— op zijn boersch, naar den trant der boeren;
— lomp, grof, plat, smakeloos.
BOERSCHHEID, v. landelijkheid.
—, (...heden), eenvoudigheid; lompheid.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: