BEZEGELEN, (bezegelde, heeft bezegeld), van een zegel, van een stempel voorzien bezegelde brieven;
— een zegel drukken op; (fig.) bekrachtigen, bevestigen met vurige zoenen bezegelden zij hunne liefde;
— overtuigingen, meeningen met den dood bezegelen, er het leven voor laten. BEZEGELING, v. (-en).