BEURSCH, bn. (-er, -t), zacht, overrijp, halfrot buikziek (van vruchten) die appel is beursch, overrijp, en daardoor halfrot;
— (plat) iem. beursch slaan. iem. halfrot slaan, hem geweldig af ranselen. BEURSCHHEID, v.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: